Bij een liesbreuk bevindt de uitstulping zich in de liesstreek. Klachten van een liesbreuk worden veelal aangegeven als enig ongemak, een zeurend of branderig gevoel en/of pijn in dat gebied. Een liesbreuk verdwijnt nooit vanzelf en kan de neiging hebben groter te worden. Dat kan dan meer klachten gaan geven. Een enkele keer kan het voorkomen dat een breuk bekneld raakt. Dat gaat gepaard met veel pijn. Een spoedoperatie is dan nodig.
Om een liesbreuk vast te stellen zijn over het algemeen geen ingewikkelde onderzoeken nodig. De arts kan de breuk meestal gemakkelijk vaststellen wanneer u staat. Wanneer een breuk bij u is geconstateerd, zal de chirurg met u bespreken hoe de breuk in uw geval behandeld kan worden. Over het algemeen zal de specialist een operatie adviseren. Een breukband wordt nog maar zelden voorgeschreven.
Voorbereiding op de operatie
Het is belangrijk dat u vanaf 1 week vóór de operatie uw liezen niet scheert. Dit om te voorkomen dat er infecties ontstaan door eventuele wondjes van het scheren.
De operatie
Afhankelijk van de omstandigheden kan de operatie worden uitgevoerd in dagbehandeling of tijdens een kortdurende opname. De anesthesioloog zal met u bespreken of de operatie onder plaatselijke verdoving of algehele narcose zal plaatsvinden. Voor verdere informatie over verdoving en narcose verwijzen wij u naar de brochure “Anesthesie en pijnbestrijding” van het IJsselland Ziekenhuis.
De chirurgen gebruiken verschillende technieken om breuken te herstellen. De verschillende technieken zijn terug te voeren tot twee methoden:
De traditionele methode (operatie volgens Lichtenstein)
Hierbij wordt de operatie uitgevoerd via een snede op de plaats van de breuk. De uitstulping van het buikvlies wordt opgeheven. De opening of zwakke plek in de buikwand wordt verstevigd met een kunststof matje. Dit kunststof materiaal is veilig en wordt in het algemeen goed door het lichaam geaccepteerd.
De laparoscopische methode (kijkoperatie: T.E.P. (Totale Extra-Peritoneale benadering))
Dit is een nieuwere methode. Niet elke patiënt en liesbreuk is geschikt voor deze methode. Bij deze operatie worden via een aantal gaatjes in de buikhuid instrumenten en een cameraatje (scoop) naar binnen gebracht. Deze camera is verbonden met een TV-monitor. De operatie wordt vervolgens vanuit de binnenzijde van de breuk uitgevoerd, waarbij de chirurg zijn handelingen op het TV-scherm kan zien. Ook bij deze operatie wordt de uitstulping van het buikvlies opgeheven en wordt de opening of zwakke plek in de buikwand hersteld met een kunststof matje.
Na de operatie
Na de operatie zal het operatiegebied pijnlijk zijn. Meestal zijn er voor de operatie al afspraken gemaakt over de pijnstilling. Wanneer u bij deze pijnstilling echter onvoldoende baat heeft, kunt u dit altijd aangeven zodat deze aangepast kan worden.
Vlak na de operatie is het vaak raadzaam het wondgebied met uw hand te ondersteunen, met name bij hoesten of persen. Wanneer de operatie onder plaatselijke verdoving (ruggenprik) heeft plaatsgevonden, gaat het plassen wat moeilijker dan normaal. Als het nodig is, krijgt u hiervoor een blaaskatheter. Deze laat de urine vanzelf uit de blaas vloeien. Als de verdoving is uitgewerkt, gaat het plassen weer beter.
Belafspraak voor nacontrole
Bij ontslag krijgt u een belafspraak mee voor controle. Op de afgesproken datum en tijd wordt u gebeld door de doktersassistente. Zij neemt met u door of er naar aanleiding van de operatie nog bijzonderheden zijn.
Mogelijke complicaties
Zoals bij elke operatie bestaat de kans dat een nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking optreedt. Een bloeding kunt u na enkele dagen soms herkennen aan een blauwe verkleuring in het wondgebied. Deze verkleuring kan bij de man tot aan de basis van de penis en de balzak lopen. Bij de vrouw kan de verkleuring tot aan de grote schaamlip lopen. U hoeft zich hierover niet ongerust te maken. Wanneer zich binnen 24 tot 48 uur een acuut groter wordende zwelling in het littekengebied en/of de lies ontwikkelt, moet u zeker contact opnemen.
Het kan voorkomen dat er na verloop van tijd op dezelfde plaats opnieuw een breuk ontstaat (een ‘recidief’ breuk). Dit gebeurt bij een klein aantal van de geopereerde patiënten. Hoe zo'n recidief breuk hersteld moet worden, zal de behandelend chirurg nader met u bespreken. Meestal is er dan weer een operatie nodig. Omdat in het operatiegebied een aantal zenuwen lopen en bij de man ook nog de zaadstreng, is een mogelijke beschadiging van deze structuren denkbaar. Deze complicaties treden gelukkig zelden op. De consequentie van schade aan een zenuw is bijvoorbeeld een gevoelloosheid of soms juist een blijvende pijnklacht rond het operatiegebied. Het gevolg van schade aan de zaadstreng zelf of een bloedvat daarvan, kan zijn dat de zaadbal kleiner en gevoelloos wordt.