Een belangrijk middel om te onderzoeken of het behandelplan goed werkt, is het HbA1c. Over het algemeen wordt deze waarde ieder kwartaal vastgesteld. Het HbA1c is een percentage dat een indruk geeft van de gemiddelde bloedglucosespiegel over de afgelopen periode. De streefwaarde is een HbA1c van < 53 mmol/mol (tot 6 april 2010 uitgedrukt als 7%).
HbA1c is een afkorting voor het hemoglobine van het type A1c in het bloed. Hemoglobine is een onderdeel van de rode bloedcellen en vervoert het zuurstof in ons lichaam. Daarnaast hecht het zich aan de glucose in het bloed. Hoe meer glucose er is in het bloed, hoe hoger de HbA1c. Omdat de rode bloedcellen twee tot drie maanden leven, is het HbA1c een goede maat voor de gemiddelde bloedglucosewaarde van de afgelopen twee tot drie maanden. Hoe hoger het glucosegehalte de afgelopen periode is geweest, hoe hoger het HbA1c.
De HbA1c waarde is niet hetzelfde als de bloedglucosewaarde die met een bloedglucosemeter (bloedsuikermeter) gemeten wordt. Een gemeten bloedglucosespiegel is een momentopname en zegt iets over de toestand op dat moment. Het gemiddelde van de bloedsuikerwaardes die de bloedsuikermeter aangeeft, is het gemiddelde van de gemeten bloedsuikerwaardes. Een HbA1c meting kan de zelfcontrole van de bloedsuikerwaarde niet vervangen.
Een situatie waarin iemand afwisselend veel hypo’s en hypers heeft, kan onterecht voor een goed gemiddelde zorgen en dus een goede HbA1c waarde geven. Ook kan iemand bijvoorbeeld een te hoge HbA1c waarde hebben, terwijl er meestal een goede bloedsuikerspiegel gemeten wordt. Dit kan betekenen dat tussen de metingen door, bijvoorbeeld na de maaltijd of ’s nachts, tóch te hoge waarden voorkomen. Belangrijk blijft dus om ook zelf te blijven meten met uw bloedsuikermeter.