Op de uitslaapkamer werken gespecialiseerde verpleegkundigen, die uw toestand nauwlettend in de gaten houden.
De bewaking op de uitslaapkamer is hetzelfde als op de operatiekamer. Een goede pijnbestrijding is belangrijk. Hier vragen we ook steeds naar bij u. En als het nodig is geven we u extra pijnstilling. Ook tegen misselijkheid en/of braken kunnen we u extra medicijnen geven. Ook controleren we of en hoeveel bloed u verliest. Meestal krijgt u op de uitslaapkamer ook extra zuurstof via een slangetje in de neus toegediend.
De verblijftijd op de uitslaapkamer is sterk afhankelijk van de aard en het verloop van de ingreep en de soort verdoving. Na een plaatselijke verdoving kunt u over het algemeen snel terug naar de verpleegafdeling. Na een algehele verdoving blijft u in ieder geval op de uitslaapkamer totdat u weer redelijk wakker bent en uw toestand stabiel is. In geval van verdoving met een ruggenprik blijft u totdat de verdoving begint uit te werken en u uw benen weer een beetje kunt bewegen.
U gaat pas terug naar de verpleegafdeling als uw toestand stabiel is, de pijnstilling goed is en u geen last heeft van misselijkheid en/of braken. Na bepaalde operaties wordt u na uw verblijf op de uitslaapkamer verder op de Intensive Care bewaakt en gaat u niet terug naar de gewone verpleegafdeling.