Als borstkanker uitzaait, gaat dit meestal via de lymfeklieren in de oksel. Bij 60 tot 70% van de vrouwen bevatten deze okselklieren echter geen kwaadaardige cellen. Om niet onnodig meerdere okselklieren te verwijderen (okselklierdissectie), is er een speciale operatietechniek ontwikkeld; de schildwachtklierprocedure.
Een schildwachtklier procedure is een operatie waarbij één (of soms enkele) lymfeklieren uit de oksel worden verwijderd. De schildwachtklier is de lymfeklier die als eerste eventuele kwaadaardige cellen uit het tumorgebied filtert en vasthoudt. Wanneer deze klier geen kwaadaardige cellen bevat, kan met meer dan 95% zekerheid vastgesteld worden dat er zich ook geen kwaadaardige cellen in de overige okselklieren bevinden. Deze operatie heeft in tegenstelling tot een okselklierdissectie nauwelijks gevolgen voor het functioneren van uw arm en schouder.
Een schildwachtklierprocedure is niet mogelijk als:
- uit de punctie in uw oksel blijkt dat de lymfeklier al kwaadaardige cellen bevat.
- wanneer er meer dan één kwaadaardige afwijking in de borst is, wanneer de tumor te groot is of wanneer er uitgebreide uitlopers van borstkanker zijn.
Radioactieve vloeistof
De schildwachtklier bevindt zich bij iedereen op een andere plaats in de oksel; daarom wordt deze vóór de operatie opgezocht. Op de ochtend van de operatie of de middag ervoor, wordt er op de afdeling Nucleaire Geneeskunde een kleine hoeveelheid radioactieve stof ingespoten via een onderhuidse injectie op de plaats net boven de afwijking. De vloeistof stroomt door het lymfevat naar de schildwachtklier.
Na 2 uur wordt een scan van de borst gemaakt waarbij met stift de plaatst van de schildwachtklier op de huid gemarkeerd, zodat de chirurg tijdens de operatie precies weet waar hij de schildwachtklier kan vinden. Dat er een klier zichtbaar wordt op de scan, betekend niet dat er ook een uitzaaiing in de klier zal zitten. Het betekent alleen dat dit de schildwachtklier is, die onderzocht moet worden.
Op de operatiekamer
Op de operatiekamer wordt, wanneer de patiënt onder narcose is, een blauwe kleurstof in de borst gespoten. Deze kleurstof verspreidt zich net als de radioactieve stof, via de lymfebaantjes naar de schildwachtklier en wordt daar opgeslagen. De chirurg maakt een incisie van ongeveer 4 cm onder de oksel. De schildwachtklier is nu zichtbaar met het blote oog (hij is blauw) en de chirurg zoekt met een soort geigerteller (probe) de schildwachtklier op. Omdat deze klier radioactief is, geeft hij een geluidssignaal af. Soms zijn er meerdere schildwachtklieren zichtbaar. Deze worden allemaal verwijderd en opgestuurd naar het laboratorium voor weefselonderzoek. Als het tijdens de operatie niet lukt de schildwachtklier op te sporen, worden alle okselklieren verwijderd (okselklierdissectie).
De radioactieve stof heeft géén bijwerkingen en is de dag na het inspuiten alweer uit het lichaam verdwenen. De blauwe kleurstof wordt uitgescheiden via de urine en ontlasting, deze zijn een paar dagen blauw-groen van kleur. In de huid van uw borst blijft de blauwe kleurstof nog wel lange tijd zichtbaar.