Op grond van het vóórkomen van autoantistoffen en de klinische presentatie, maar ook naar mogelijke pathogenese, kan auto-immuun hepatitis (AIH) worden onderverdeeld in verschillende subtypen.
Een hulpmiddel bij de diagnostiek van AIH is het scoringssysteem dat is opgesteld door de ‘International Auto-immuun Hepatitis Group’, waarin een combinatie van klinische, histologische en serologische kenmerken zijn vermeld (J Hepatol 1999; 31: 929-938). Hierop volgde een vereenvoudigde versie die klinisch eenvoudiger toepasbaar is (Hepatol 2008; 48: 169-176).
Het AKL heeft een drietal testen in het analysepakket die een belangrijke rol spelen in de diagnostiek van auto-immuun leveraandoeningen. Het gaat hierbij om de volgende testen:
- antistoffen tegen mitochondriën (M2). Met behulp van een elisa techniek worden anti-M2 antistoffen aangetoond. Het bepalen van deze antistoffen is van belang bij de differentiële diagnostiek van primaire biliaire cirrose.
- antistoffen tegen gladspierweefsel. Met behulp van een elisa techniek worden anti-Factine antistoffen aangetoond. Bij een groot deel van de patiënten met AIH worden antiegladspierweefsel antistoffen aangetoond. Aangezien in onze methode specifiek anti-Factine antistoffen worden aangetoond heeft onze methode een hogere specificiteit dan de meeste fluorescentietesten.
- antistoffen tegen soluble liver antigen (SLA). Antistoffen tegen SLA of liver/pancreas antigen (LP) zijn gericht tegen hetzelfde antigeen en worden daarom ook wel SLA/LP antistoffen genoemd. Deze antistoffen zijn zeer specifiek voor AIH type I, maar hebben echter een lage sensitiviteit (rond de 15%).
Het AKL heeft enkele jaren ervaring met deze 3 testen en heeft inmiddels een aantal ziekenhuislaboratoria als klant mogen toevoegen. De testen worden 2-wekelijks bepaald. Verzendcondities kunt u vinden op www.nvkc.nl op de WiedoetWat database.